woensdag 25 november 2009

Dik

Tijdens mijn lagereschooltijd (1945-1951) en nog jaren daarna woonden we in een van de plezierigste wijken van Amsterdam, de Rivierenbuurt. Wij konden midden op straat voetballen of andere spelletjes doen, want een auto kwam 'wel eens' langs. Het aantal inwoners van Amsterdam is sindsdien afgenomen: van 835.834 op 1 januari 1950 tot 756.347 op 1 januari 2008. (Bron: Bureau Onderzoek en Statistiek van de gemeente.) Zie de grafiek hieronder.

Het grondgebied van de gemeente werd met de Bijlmer aanzienlijk uitgebreid en veel weilanden binnen de gemeente werden volgebouwd: minder mensen op een groter oppervlak. Door het afnemende kinderaantal per gezin nam ook nog eens het aantal spelende en naar school gaande kinderen af. We weten ook dat er nauwelijks nog kinderen op straat spelen en ze nauwelijks meer lopend of fietsend naar school gaan. In Het PAROOL lezen we wat de gevolgen zijn. Sanne de Vries is daarop gepromoveerd. "Kinderen moeten minstens een uur per dag bewegen," zegt De Vries. "Maar in de stad halen veel kinderen dat niet." Overgewicht komt daardoor veel vaker voor dan vroeger. In 1980 had vijf procent van de Nederlandse kinderen last van overgewicht. In 2004 was dat zestien procent. In stadswijken kampt zelfs één op de drie kinderen met overgewicht. De Vries: "Bij bepaalde groepen is het nog erger: de helft van de Turkse meisjes in bepaalde stadswijken is te zwaar." En dat wordt alleen nóg maar erger.

De gemeente zwelgt in grootse en geldverslindende plannen voor bijvoorbeeld de herinrichting van het Museumplein of een Kunsthal bij de Zuidas. "In veel wijken is nauwelijks plek om buiten te spelen. En om de speelveldjes te bereiken moeten kinderen vaak gevaarlijke straten oversteken. Het gevolg is dat veel kinderen alleen maar binnen zitten, en zelden lopend of met de fiets naar school gaan." Misschien kunnen ze daar wat geld aan besteden.
x

Beeld

In mijn lagereschooltijd werd je geacht geen stripverhalen te lezen/bekijken. Een illustratie hier en daar in een echt boek mocht, maar van overwegend beeld en nauwelijks tekst scheen je geestelijk lui te worden. Ronduit verboden waren toen in mijn omgeving de boekjes over Dick Bos, want die waren veel te gewelddadig. Vergeleken met de huidige computergames waren het bijna vreedzame verhaaltjes. Dick Bos hanteerde af en toe jiujitsu. Dat was alles.

Tegen de tijd dat ik naar de middelbare school ging was de Donald Duck wel min of meer algemeen geaccepteerd. Mijn ouders kozen (voor mijn broers en zussen en mij) voor het christelijke stripblad 'Arend'. Dat was overigens geen al te lang leven beschoren.

Ik ben nooit een groot stripbewonderaar en -lezer geweest. Daarmee geef ik geen waardeoordeel. Het had, vermoed ik, vooral te maken met het feit dat je een stripboek nogal gauw uit had. Tussendoor las ik wel Kapitein Rob en Eric de Noorman en uiteraard Tom Poes, maar dat waren toch meer ruim geïllustreerde verhalen dan strips. Later kwam daar nog bij dat Marten Toonder een groot woordkunstenaar was, die onze taal verrijkt heeft met woorden als minkukel, bovenbaas en denkraam.

Een trend van de laatste jaren is het rijk illustreren van wat als literatuur beschouwd wordt. Zo is er de geïllustreerde versie van Reve's 'De Avonden'. Ook dat is aan mij niet besteed, maar - nogmaals - dat ligt helemaal aan mij en mijn smaak. Laat me het er maar op houden dat ik meer verbaal dan picturaal ingesteld ben.

En nu wordt er dus ruim aandacht besteed aan het Bijbelboek Genesis als strip van de hand van de cultheld uit de zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw Robert Crumb. Allerwegen wordt benadrukt dat Crumb, bijna tegen de verwachtingen in, op serieuze wijze met het Bijbelverhaal is omgegaan. Maar in het zich nog altijd christelijke noemende Nederland kon het natuurlijk niet uitblijven dat er vragen kwamen als "Kan dat wel?" en "Mag dat wel?" Dat leidt dan weer tot onzinnige discussies. Een lezer reageert op een artikel in Trouw over het boek van Crumb met: (...) de oorverdovende stilte van de commentator van Trouw, van de linkse elite, van de politiek correcten. Die 'linkse elite' zou, volgens de schrijver, moord en brand schreeuwen als er een dergelijk beeldverhaal zou verschijnen waarin Allah en Mohammed figureerden. Moslims mag je (van links) niet beledigen. Maar goed. Nu zijn het christenen. En die mogen beledigd worden. Het allerergste is misschien nog wel dat het de meeste 'christenen' niks meer boeit dat God zo afgebeeld wordt. Hun geloof is dood. Hoe wordt God dan afgebeeld? Zoals de meeste christenen, denk ik, zich Hem voorstellen: als een oude man die, heb ik begrepen, het meeste lijkt op de vader van Crumb.

Hieronder zie je links de God van Michelangelo (echte artistieke kunst!), zoals die te zien is in de Sixtijnse kapel en rechts de God van Crumb. Als je niet beter wist, zou je Crumb haast van plagiaat verdenken.